Prof. Dr. Erik Jan Zürcher (Faculteit Letteren, Universiteit Leiden):



Dürr-i meknûn


Dürr-i meknûn Tien jaar geleden promoveerde oud-student Turks Laban Kaptein in Leiden op een proefschrift, geheten Eindtijd en Antichrist (ad-Daggāl) in de islam. Eschatologie bij Ahmed Bīcān († ca. 1466). Het was een studie van de ideeën over de eindtijd in de Dürr-i meknûn (Verborgen parel), een vijftiende-eeuwse kosmografie van de Turkse derwisj Aḥmed Yazıcıoğlu, bijgenaamd Bīcān (“De Levenloze”) uit Gallipoli.

Laban was zo gegrepen door de tekst dat hij besloot die in zijn geheel voor een Westers publiek te ontsluiten in de vorm van een filologisch-kritische tekstuitgave. Daarmee zou een uitermate belangrijke tekst die een inzicht verschaft in het wereldbeeld van de Turken in de late middeleeuwen als bron voor de mentaliteitsgeschiedenis beschikbaar komen. Helaas leverde een langdurige zoektocht naar subsidies voor dit project uiteindelijk niets op. Tegenwoordig valt het accent bij instanties als N.W.O. zodanig op “vernieuwend” “thematisch” onderzoek dat het belang van de wetenschappelijke ontginning van de manuscripten waar een groot deel van ons vakgebied van afhankelijk is, vaak niet meer wordt ingezien.

Laban heeft zich echter door het gebrek aan steun niet laten ontmoedigen. Hij heeft in het decennium dat volgde op zijn proefschrift (te midden van allerlei andere activiteiten, zoals het importeren van Chinese en Spaanse kunst) de klus geklaard en legt nu een Duitstalige kritische editie van de Dürr-i meknûn op tafel die een monument is voor de filologische traditie, waarin ook een aantal Leidse oriëntalisten, van De Goeje en Dozy tot Barbara Flemming en Remke Kruk hun sporen hebben verdiend.

Het betreft een werk dat, zoals het een kosmografie betaamt, de oorsprong van het Heelal nagaat in de eerste hoofdstukken om te eindigen met de ondergang van deze wereld bij de dag des oordeels (Labans oorspronkelijke onderzoeksobject) in de laatste. Die dag des oordeels werd door Aḥmed Bīcān trouwens verwacht op 19 oktober 1591. Geheime kennis, magie, uitheemse volkeren en verre rijken, alles komt in het boek voor.

De verschijningsvorm van het boek is prachtig, een eerbetoon aan de voortreffelijke Nederlandse traditie van typografie en boekverzorging. Het boek is met de hand in hertenleer gebonden (een verwijzing naar de ontboezemingen over hertenverering in de Dürr-i meknûn). Naast de westerse typografie springt die van het Osmaanse Turks in het oog. Hier is met de meest geavanceerde software een kwaliteit weer tot leven gebracht die sinds de teloorgang van het handzetsel en de lithodruk (vanwege kostenaspecten) geheel verloren leek te zijn gegaan. (...)"